Terug naar boven

De bewoning verdwijnt, de natuur keert terug

Na twee eeuwen met een sterke toename van de bewoningsdichtheid tijdens de Romeinse periode, werden de nederzettingen in Het Groene Woud opnieuw verlaten. Rond 270 na Christus raakte het huidige Noord-Brabant ten zuiden van de Maasloop volledig ontvolkt en op veel plaatsen kon het bos zich herstellen zodat er een open parklandschap ontstond.

Waarom een groot gebied ten zuiden van de grens van het Romeinse Rijk werd verlaten, is niet goed duidelijk. Verschillende oorzaken zijn voorgesteld en het lijkt duidelijk dat het Romeinse leger en de grensverdediging hierbij een rol hebben gespeeld. Als gevolg hiervan werden akkers verlaten en nam de natuur weer bezit van grote delen van Noord-Brabant. Het cultuurlandschap werd weer overwoekerd door bos, voornamelijk door beuken-eikenbos en eiken-haagbeukenbos. In de wat nattere delen lagen de eiken- en eiken-berkenbossen.[1] Langs de Maas en in het rivierengebied bleef wel bewoning aanwezig. Of er ook op de zandgronden hier en daar toch op een enkele plaats bewoning bleef, is niet duidelijk. De ontvolking lijkt in elk geval massaal te zijn geweest.

Pas in de vierde en vijfde eeuw werd Noord-Brabant opnieuw gekoloniseerd door nieuwkomers die vanuit het noorden (noordoosten) lijken te zijn gekomen. Zij legden nieuwe akkers aan, maar produceerden nu weer – net als in de IJzertijd – hoofdzakelijk voor eigen gebruik en eventueel een lokale markt. Deze situatie bleef zo tot de Merovingische tijd.

Dat Noord-Brabant in de vierde eeuw niet helemaal leeg was, is wel afgeleid uit de vermelding van ‘Texandrië’ en ‘Deuso’ in 360 en rond 370.[2] Het is echter niet zeker dat die conclusie juist is. De streeknaam Texandrië zal ook wel hebben overleefd zonder dat de streek bewoond was. De naam speelde een rol in de Romeinse administratie en kan eventueel ook later vanuit ‘de boeken’ opnieuw aan de streek zijn gegeven. En de plaats van de vaak gememoreerde veldslag waarin de Saksen bij ‘Deuso’ een vernietigende nederlaag leden, is niet met zekerheid bekend. Vaak wordt daarbij gedacht aan Diessen (bij Hilvarenbeek), maar het zou ook de Dieze bij ’s-Hertogenbosch (bij Empel?) kunnen zijn. Het is zelfs mogelijk dat het om een heel andere plaats gaat die vooralsnog niet is gelokaliseerd, en dan hoeft het helemaal niet in Noord-Brabant te zijn.

 

[1] De Bont, ‘… Al het merkwaardige’, 71.

[2] Van Ginkel en Theunissen, Onder heide en akkers, 226.